Evaluatie Burgerschapsagenda mbo 2017-2021

In de Wet Educatie en beroepsonderwijs (WEB) van 1996 is de drievoudige kwalificatieplicht van mbo-studenten vastgelegd. Zij moeten zich kwalificeren voor uitoefening van een beroep, doorstroom naar een hoger onderwijsniveau en deelname aan de maatschappij (burgerschap). Burgerschapsonderwijs in het mbo staat in het afgelopen decennium steeds sterker in de belangstelling. Maatschappelijke ontwikkelingen en gebeurtenissen zoals radicalisering, aanslagen, polarisatie en nepnieuws leiden ertoe dat vanuit de samenleving en politiek nadrukkelijker een beroep op het mbo wordt gedaan om studenten te ondersteunen in hun ontwikkeling tot kritisch denkende, weerbare en verantwoordelijke burgers. Maar het blijkt voor mbo-scholen niet eenvoudig om burgerschap een volwaardige plek in het onderwijs te geven. In 2016 verschenen twee onderzoeksrapporten, van de Inspectie van het onderwijs en van KBA en ResearchNed, waaruit naar voren kwam dat burgerschapsonderwijs in het mbo versterking behoeft.

Mede naar aanleiding hiervan stelden het ministerie van OCW en de MBO Raad in 2017 gezamenlijk de Burgerschapsagenda mbo 2017-2021 op, met als doel om samen met de scholen het burgerschapsonderwijs in het mbo op een hoger plan te brengen. Het is een pakket aan maatregelen om scholen te ondersteunen bij het versterken van het burgerschapsonderwijs. In dit onderzoek heeft KBA Nijmegen de burgerschapsagenda geëvalueerd, in opdracht van de stuurgroep Burgerschap. Leden van de stuurgroep zijn het ministerie van OCW, de MBO Raad, JOB en vertegenwoordigers van verschillende mbo-scholen.

Voor de evaluatie is gebruik gemaakt van een mix van onderzoeksmethoden: gesprekken met landelijke stakeholders en deskundigen, gesprekken met coördinatoren burgerschap van 31 mboscholen, een online enquête onder 114 mbo-docenten die burgerschapsonderwijs verzorgen, interviews met studenten in 12 mbo-scholen, verdiepende casestudies in drie scholen en een afsluitende ambitiesessie.

Op basis van de onderzoekresultaten kunnen de volgende conclusies getrokken worden, geordend volgens de drie onderzoeksvragen:

Hoe heeft het burgerschapsonderwijs in het mbo zich tussen 2016 en 2021 ontwikkeld?

De afgelopen jaren is veel gebeurd om het burgerschapsonderwijs te versterken, zowel binnen de scholen zelf als daarbuiten en de aandacht voor burgerschapsonderwijs in de mbo-scholen is toegenomen. Desondanks loopt, net als in 2016, de kwaliteit van burgerschapsonderwijs sterk uiteen en is de kwaliteit deels onder de maat. Als een belangrijke reden hiervan wordt gewezen op het vrijblijvende kader rondom burgerschapsonderwijs; er worden te weinig eisen aan scholen en studenten gesteld en mede daardoor wordt een gebrek aan urgentie ervaren en een te grote afhankelijkheid van gedreven individuen.

Wat zijn de opbrengsten van de Burgerschapsagenda 2017-2021 en in welke mate hebben de activiteiten in het kader van de burgerschapsagenda bijgedragen aan de ontwikkeling van het burgerschapsonderwijs in het mbo?

De ervaringen met de (uitvoering van de) burgerschapsagenda zijn overwegend positief: scholen vinden de actielijnen relevant en zijn positief over de uitvoering van de burgerschapsagenda door het Kennispunt mbo Burgerschap. Maar, de burgerschapsagenda heeft in de meeste scholen niet geleid tot structurele verbetering van burgerschapsonderwijs. Deze uitkomst ligt deels besloten in de vorm van de burgerschapsagenda die een faciliterend niet-bindend karakter heeft. Wat is nodig om het burgerschapsonderwijs in het mbo verder te versterken en wat kan daarbij de rol zijn van een eventuele nieuwe burgerschapsagenda vanaf 2022?

Vrijwel alle coördinatoren burgerschap van de scholen en een ruime meerderheid van de docenten vinden dat versterking van burgerschapsonderwijs nodig is, in de vorm van maatregelen binnen de school en daarbuiten. De scholen hebben in de afgelopen jaren ervaren dat een structurele verbetering van het burgerschapsonderwijs is uitgebleven en ze vinden meer dwingende maatregelen nodig, maar ze staan ook huiverig tegenover (meer) verplichtingen van buitenaf. Kortom, de scholen staan ambivalent tegenover meer verplichtingen.

Hieruit volgen de volgende aanbevelingen aan de beleidsactoren op landelijk niveau:
• Stel hogere eisen aan de kwaliteit van burgerschapsonderwijs in het mbo
Op alle niveaus (van studenten tot besturen), op het vlak van visie, curriculum, inspanning van studenten, bekwaamheid van docenten en kwaliteitsborging.
• Geef duidelijkheid over minimale kwaliteit van burgerschapsonderwijs
Formuleer waar het burgerschapsonderwijs in het mbo minimaal aan moet voldoen en boven deze minimale kwaliteitsnormen uit, wat ‘goed burgerschapsonderwijs’ in het mbo inhoudt.
• Ondersteun scholen bij het voldoen aan hogere eisen
Leg meer nadruk op het belang van de derde kwalificatie-opdracht van het mbo, biedt scholen voldoende ondersteuning om aan een meer verplichtend kader te voldoen en onderzoek de
mogelijkheid van een financiële impuls voor de scholen.

Auteurs: drs. Paul den Boer, drs. Bianca Leest

Lees ook

algemeen

KBA Nijmegen, Expertisecentrum Nederlands en ResearchNed krijgen een nieuwe directie

prof. dr. Maarten Wolbers

Geplaatst op 5 november 2024 Lees publicatie
algemeen

Monitor onderwijssegregatie. Een grijs gebied.

dr. Marjolein Muskens

Geplaatst op 9 januari 2024 Lees publicatie

Op de hoogte blijven?

Inschrijven nieuwsbrief