Tot 2012 was het toezicht op naleving van de Leerplichtwet 1969 door scholen belegd bij de gemeenten, namelijk bij de leerplichtambtenaren. In de praktijk bleek echter dat de handhaving op een aantal belemmeringen stuitte. Vanaf 1 januari 2012 is daarom de Leerplichtwet gewijzigd. Met deze wijziging werd een knip aangebracht tussen het toezicht op naleving door ouders en leerlingen (gemeenten) en het toezicht op naleving door scholen (Inspectie van het Onderwijs). De inspectie is nu verantwoordelijk voor toezicht op de naleving door scholen en kan indien nodig een bestuurlijke boete opleggen wanneer het hoofd van de school of instelling de Leerplichtwet overtreedt. Ten aanzien van ouders en leerlingen blijven de bevoegdheden van de leerplichtambtenaar als toezichthouder onveranderd.
Het doel van het onderzoek is om te evalueren of na twee jaar de verwachte effecten van de wetswijziging in 2012 zijn bereikt. De verwachte effecten zijn dat scholen beschikken over een goede verzuimadministratie, verzuimende leerlingen eerder in beeld krijgen en ongeoorloofd verzuim tijdig melden, zoals de wet dat vereist. De hoofdvraag van het onderzoek luidt of de naleving van de Leerplichtwet vanaf 2012 is verbeterd nu het toezicht op scholen van de leerplichtambtenaren is verschoven naar de inspectie. In het onderzoek zijn interviews gehouden met onder meer leerplichtambtenaren, schoolleiders of medewerkers uit het primair, voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs en vertegenwoordigers van de inspectie. Daarnaast zijn landelijke enquêtes uitgevoerd onder scholen en gemeenten.
Het toezicht kent drie naast elkaar bestaande vormen: het risicogerichte toezicht, het reguliere toezicht op scholen en het toezicht in samenwerking met gemeenten. De laatste vorm is gelijktijdig met de wetswijziging in 2012 ontstaan, toen de minister van OCW ruimte bood voor de inspectie om samenwerkingsovereenkomsten aan te gaan met gemeenten. Kern van de overeenkomst is dat de gemeente voor de inspectie het onderzoek uitvoert naar naleving door de school volgens een vaststaand toetsingskader.
De evaluatie maakt duidelijk dat de drie vormen van toezicht verschillend functioneren. Er is een scherp onderscheid in het toezicht op scholen in gemeenten met een samenwerkingsovereenkomst en het toezicht op scholen daarbuiten.
Auteurs: drs. Ton Eimers, drs. Annet Jager, drs. Erik Keppels