Een aanzienlijk deel van de deelnemers in het mbo breekt de opleiding voortijdig af, meestal al in het eerste jaar. Vaak als gevolg van een achteraf verkeerde studiekeuze willen studenten tussentijds, in de loop van het studiejaar, een herstart maken in een andere opleiding. Hoe eerder zij kunnen starten in de nieuwe opleiding, hoe kleiner de kans op motivatieverlies en dus op uitval is. Een andere groep wil van buiten het onderwijs een tussentijdse instroom maken in het mbo. Om de toegankelijkheid te vergroten en de kans op uitval te verkleinen dient het aantal instroommogelijkheden gedurende het schooljaar vergroot te worden.
Het ministerie van OCW heeft laten onderzoeken hoe het staat met de instroommogelijkheden in het mbo. Het blijkt dat het overgrote deel van de mbo-ers instroomt bij de start van het schooljaar. Minder dan de helft van de instroom komt rechtstreeks uit het vmbo. Het merendeel bestaat uit zij-instromers, of uit mbodeelnemers die met of zonder diploma aan een andere mbo-opleiding beginnen. Meer dan 50.000 deelnemers beginnen aan een nieuwe mbo-opleiding nadat zij de vorige opleiding in het mbo voortijdig hebben afgebroken. Juist voor deze groep is de mogelijkheid om snel weer te kunnen beginnen van extra belang. Scholen lopen aan tegen organisatorische problemen en kunnen de instroommogelijkheden niet goed inpassen in het onderwijsprogramma. Toch loopt een derde van de ROC’s voorop in het aanbieden van meerdere vaste en flexibele instroommogelijkheden gedurende het schooljaar. De meerderheid van de ROC’s, AOC’s en vakinstellingen heeft een beperkt aanbod van mogelijkheden. Voor de komende jaren verwachten de mbo-instellingen dat mogelijkheden om flexibel in te kunnen stromen zullen toenemen.
Download de publicatie hieronder.
Auteurs: drs. Paul den Boer, drs. Ton Eimers, drs. Erik Keppels