Het ouderlijk opleidingsniveau en de migratieachtergrond bepalen in sterke mate de prestaties en de onderwijspositie van 15-jarige leerlingen. Leerlingen met hoogopgeleide ouders hebben meer onderwijssucces dan leerlingen met laagopgeleide ouders en leerlingen met een migratieachtergrond doen het minder goed in het voortgezet onderwijs dan leerlingen zonder migratieachtergrond. Deze kansenongelijkheid is groter geworden in de periode 2003-2018.
De ongelijkheid kan voor een belangrijk deel worden verklaard uit de ongelijke beschikking van leerlingen over educatieve hulpmiddelen, culturele bezittingen en welvaart in de thuisomgeving. Leerlingen met hoogopgeleide ouders of zonder migratieachtergrond beschikken over meer ouderlijke hulpbronnen die hen vooruithelpen in hun onderwijsloopbaan dan leerlingen met laagopgeleide ouders of met migratieachtergrond. Hier ligt dus een belangrijke sleutel voor het bestrijden van de kansenongelijkheid. Ouders, scholen en de overheid kunnen hieraan alle drie een bijdrage leveren.
Auteurs: Pieter Aalders MSc, dr. Annemarie van Langen, prof. dr. Maarten Wolbers