Scholen in het primair en voortgezet onderwijs moeten ervoor zorgen dat elk kind een passende plek krijgt. Ook als een kind extra begeleiding en ondersteuning nodig heeft. Schoolbesturen (officieel: het bevoegd gezag) hebben hiervoor een wettelijke zorgplicht. De zorgplicht geldt voor kinderen die al op school zitten en voor kinderen die worden aangemeld. De school zoekt in overleg met de ouders een passende plek.
Stichting Onderwijsgeschillen organiseert geschilbeslechting in het onderwijs en houdt hiervoor onder meer circa 25 onafhankelijke geschillencommissies in stand. Een van de commissies is de Geschillencommissie passend onderwijs (GPO). Ouders kunnen een zaak bij de GPO indienen wanneer zij een geschil hebben met de school over (weigering tot) toelating van een leerling die extra ondersteuning nodig heeft, de verwijdering van een leerling of de vast- en bijstelling van het ontwikkelingsperspectief (opp) van een leerling. In de praktijk hebben de meeste geschillen bij de GPO-betrekking op verwijdering.
In 2024 bestaat de GPO tien jaar. Vanuit haar jarenlange ervaring heeft de GPO de indruk dat de wijze waarop regie wordt genomen door het bevoegd gezag, een succesfactor is voor een vlotte plaatsing van een leerling op een voor de leerling passende school. En daarmee het voorkomen of verminderen van thuiszitten.1 De GPO meent vanuit haar expertise, dat het voor het onderwijs van waarde is om meer inzicht te krijgen in de factoren die een effectieve regie bevorderen of bemoeilijken. KBA Nijmegen heeft in opdracht van Stichting Onderwijsgeschillen een onderzoek uitgevoerd naar deze bevorderende en belemmerende factoren.
Hieronder kun je het rapport downloaden en raadplegen.
Auteurs: drs. Bianca Leest, Rita Kennis MSc