In 1994 zijn door de Rijksoverheid 39 RMC-regio’s gevormd waarin de registratie en de aanpak van het voortijdig schoolverlaten centraal staan. De contactgemeente, die per regio is aangewezen door de deelnemende gemeenten, coördineert de inspanningen van de diverse instanties die betrokken zijn bij de teruggeleiding naar school, de doorgeleiding naar een leerwerkplaats of toeleiding naar een specifiek hulpverleningstraject. De contactgemeenten moeten aan het Ministerie van OCW rapporteren over de door de RMC-functie behaalde resultaten en de stand van zaken in de regio met betrekking tot de uit te voeren functies. Van de 39 RMC-regio’s werken er 20 met subregio’s. Meer dan de helft van deze regio’s (13) rapporteert gezamenlijk aan het Rijk. Zeven regio’s dienden per subregio een rapportage in. Over rapportagejaar 2007/2008 zijn er in totaal 54 (sub)regionale effectrapportages aangeleverd. In de RMC-effectrapportage staan vier thema’s centraal: samenwerking en reikwijdte van het regionale netwerk, voortijdig schoolverlaten, inzet middelen, en behandeling en herplaatsingen. Deze vier kernthema’s vormen het kader voor de beschrijving van de prestaties van de RMC-regio’s. Na een algemene beschrijving van de prestaties op de kernthema’s worden de regio’s onderling met elkaar vergeleken op basis van de barometerscores (een ‘zelfbeoordeling’ door de regio’s) aangevuld met ‘harde’ gegevens die zijn weergegeven in de effectrapportage. Deze vergelijking geeft een beeld van de verschillen tussen de regio’s.
Download de publicatie hieronder.
Auteurs: drs. Ton Eimers, drs. Mariska Roelofs